LLOYD monument
Tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn er diverse schepen van de Koninklijke Rotterdamse Lloyd verloren gegaan. Om het daarbij omgekomen koopvaardijpersoneel te herdenken, werd in 1947 het initiatief genomen tot het Lloyd-monument. Ook de door de Duitsers in augustus 1942 gefusilleerde directeur Willem Ruys - een represaille waarbij totaal vijf mannen zijn omgebracht voor een bomaanslag gepleegd op het spoorwegviaduct tussen de stations Beurs en Delftse Poort - zou hiermee worden herdacht.
Op 22 november 1947 werd het monument onthuld aan de Lloydkade door directeur Bernhard E. Ruys. Enkele dagen later kreeg het bedrijf overigens het predikaat 'Koninklijk' verleend door Koningin Wilhelmina. Na de fusie van vier Nederlandse rederijen in Nedlloyd (1970) bleef het monument daar nog enkele jaren staan, totdat de loodsen aan het Duitse Kühne & Nagel werden verkocht en het monument moest verhuizen. Het stond vervolgens zo'n twintig jaar bij de Parksluizen, waar het er wat verloren bijstond tussen al het verkeer. In maart 1997 verhuisde het naar de Calandstraat, direct naast het oude Rotterdamsche Lloyd hoofdkantoor aan de Veerhaven, waar het veel beter tot zijn recht komt.
Het Lloyd-monument - waarvan de ontwerper niet bekend is - is een rond keienpleintje met een vijftal kolommen en een hoeksteen met in bronsreliëf een vrouwenfiguur. Aanvankelijk was er ook nog een zuil met fakkel, maar die is bij de verhuizingen verloren gegaan. Op vier kolommen staan de namen van 277 slachtoffers (in werkelijkheid zijn er meer gevallen)en op de vijfde kolom staat een zinsnede uit de afscheidsbrief van Willem Ruys. De vrouwfiguur is de 'Lloyd-weduwe' die om het verlies van haar geliefde treurt.