Westerkade 1-2. Kantoor van de Steenkolen Handelsvereeniging N.V. (S.H.V.)

Architect: J.P. Stok Wzn en G. Diehl

1914-1916

Het Westerkadehuys is als kantoor voor de Steenkolen Handelsvereeniging N.V. (S.H.V.) gebouwd in 1914-1916 in overgangsarchitectuur, met decoraties in nieuwe kunststijl (Jugendstil/ Art Nouveau).

Aan de S.H.V. is de naam Van Beuningen verbonden. Hendrik Adriaan (Hein) van Beuningen werd in 1873 hoofd goederenvervoer bij de Utrechtse Spoorwegmaatschappij. Daarnaast was hij, met instemming van de directie, voor eigen rekening agent van de Duitse kolenmijn ‘Consolidation’ in het Duitse Ruhrgebied. Hij regelde het vervoer van kolentransport naar de Nederlandse distributiepunten. De conservatieve kolengroothandel zag geen brood in vervoer per rail, maar hield zich aan het traditionele vervoer per schip. Het bijbaantje van Van Beuningen liep zo goed, dat hij fulltime de kolenhandel in ging. Bij het Rijnspoor deed F.H. Fentener van Vlissingen sr. hetzelfde!

In 1896 richtte Van Beuningen samen met zijn zwager en vijf andere kolenhandelaren (waaronder Frits Fentener van Vlissingen) de Steenkolen Handels Vereeniging (SHV) op. De SHV sloot met het Duitse Kolensyndicaat, de gemeenschappelijke verkooporganisatie van de grootste kolenmijnen in Westfalen, een overeenkomst voor 10 jaar dat het kolensyndicaat niet rechtstreeks in Nederland zou leveren. Zo kreeg de SHV de beschikking over alle Westfaalse kolen die in Nederland per spoor werden aangevoerd. Daarmee verwierf het in een klap een marktpositie van het grootste belang. Door goede connecties met de Duitse steenkolenleveranciers kon de SHV de prijs goed beheersen en kwaliteit leveren. In het contract was opgenomen dat de SHV alleen Westfaalse kolen mocht verkopen, geen Engelse!

H.A. van Beuningen zat van 1 april 1896 tot 1904 in de raad van beheer van de SHV.

Hij had uit de opbrengst van zijn kolenbedrijf - tussen 1886 en 1896 het grootste van Nederland – en sinds 1896 uit tantièmes van de SHV, veel geld en bezit vergaard. Hij verdeelde zijn tijd tussen zijn onderneming, zijn voorzitterschap van de Utrechtse Kamer van Koophandel en de instellingen, gericht op het verlichten van het lot van de armlastigen en minderbedeelden. Tussen de bedrijven door was hij ook nog vertegenwoordiger van de liberale kiezers in de Utrechtse gemeenteraad en in de Staten van Utrecht, alsook in de Tweede Kamer.

Hij woonde met zijn gezin van 10 kinderen aan de Rijnkade 1, het een na grootste huis van Utrecht. Alle 6 zonen en 4 dochters hadden een eigen kamer. Hij kocht ook meerdere ‘buitens’.

H.A. overleed in 1908, 66 jaar oud.

Hendrik Adriaan van Beuningen

Kolen

Op 4 oktober 1901 werd in de Raad van Beheer besloten tot de oprichting van een filiaal van de SHV in Rotterdam. Dé man van het Rotterdamse filiaal was de jonge D.G. (Daniël George) van Beuningen. Zijn vader (H.A. van Beuningen) had hem in de leer gedaan bij Wm. H. Müller & Co. in Rotterdam. Daar had hij zich een jaar lang onder persoonlijke leiding van Anton G. Kröller wegwijs gemaakt in het Rotterdamse. Op 1 april 1902 was Van Beuningen directeur geworden van het Rotterdamse filiaal van de SHV. Door mechanisatie in het op- en overslagproces en het bunkeren te verbeteren wist de inventieve D.G. de concurrentie voor te blijven. Hij introduceerde kolentransporteurs en elevatortransporteurs waardoor de productie omhoogging en de SHV vier tot vijf keer zoveel gebunkerde kolen kon afleveren dan de concurrentie. Zijn belangrijkste tegenspeler Willem van der Vorm verdiende zijn vermogen met handel en transport van Engelse kolen; hij was directeur van de Scheepvaart- en Steenkolenmaatschappij (SSM). Hij speelde in 1933 een cruciale rol bij de redding van de Holland-Amerika Lijn.

De mechanisatie wekte in die jaren nogal wat beroering in de haven van Rotterdam. Bij de SHV waren er geen stakingen, omdat DG de arbeiders wist te overtuigen dat de machines geen werk afnamen, maar nieuw en minder zwaar werk creëerden. DG was zeer begaan met zijn arbeiders.

Binnen enkele jaren groeide Rotterdam dankzij dit filiaal uit tot de belangrijkste kolenhaven voor Duitsland. Het hoofdkantoor van de SHV verhuisde naar Rotterdam, naar het grote nieuwe pand op de Westerkade. In 1984 beëindigde de SHV haar Rotterdamse havenactiviteiten. Het trotse hoofdkantoor werd een kantoorpand voor andere firma’s.

Bewerkte verlichtingspaal naast de deur bij de directeurskamer

Bronnen

D.G. van Beuningen (1877 -1955)

“Grootvorst aan de Maas” Harry van Wijnen.

Schenk, Joep (2015) Havenbaronnen en Ruhrbonzen, oorsprong van een wederzijdse afhankelijkheidsrelatie tussen Rotterdam en het Ruhrgebied 1870 – 1914 Proefschrift Erasmus Universiteit

https://bonas.nl/archiwijzer/gegevens.php?inr=0763.00135

https://nl.wikipedia.org/wiki/Hendrik_Adriaan_van_Beuningen

Lia Lugthart, februari 2025